Joods-Christelijke Dialoog

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010. 

De grote en de kleine zoon 

In Genesis 27 staat beschreven hoe Jaäkov zijn vader Jitschak en zijn broer Esau bedriegt. Het is boeiend te zien hoe beide ouders, Jitschak en Rivka, hun zonen, de tweeling Esau en Jaäkov, aanduiden, en ook hoe de schrijver dat doet.
Het verhaal begint met de introductie van Esau, die door de schrijver Jitschaks ‘grote zoon‘ genoemd wordt. Het woord ‘groot’ heeft, evenals het woord ‘klein’ vaak de betekenis van ‘oudste’, respectievelijk ‘jongste’. Zie Genesis 29:16 waar de twee dochters van Lavan, Lea en Racheel, als ‘de grote’ en ‘de kleine’ aangeduid worden. Maar hier in Genesis 27 wordt Esau met zijn naam genoemd, en in Genesis 25 is uitvoerig verslag gedaan over de geboorte en jeugd van Esau en Jaäkov. Het is dus overbodig om van Esau ook nog te vermelden dat hij de oudste was. Waarschijnlijk heeft in dit verhaal het woord ‘groot’ een extra betekenis naast het idee van ‘oudste’.
Naast de aanduiding’ grote zoon’ in vers 1, gebruikt de schrijver in vers 5 de objectieve toevoeging: Esau zijn zoon. Het woord ‘groot’ ontbreekt hier. In vers 6, de tegenhanger van vers 1, wordt gesproken van Rivka en Jaäkov haar zoon. Ook deze aanduiding ‘haar zoon’ is overbodig. Maar wat nog meer opvalt, is dat Jaäkov hier níet Rivka’s ‘kleine’ zoon genoemd wordt. Pas in vers 15, waar sprake is van de tegenstelling tussen haar oudste en jongste zoon, komen de woorden groot en klein weer aan bod. In dit vers wordt verteld hoe Rivka haar ‘kleine’ zoon aankleedt, alsof hij een kind is, terwijl hij nota bene veertig jaar oud is. De ‘grote’ zoon is op jacht, als een kerel, en de ‘kleine’ zoon wordt door zijn moeder aangekleed. In vers 42 is nogmaals sprake van ‘grote’ en ‘kleine’ zoon. Daar neemt Rivka haar ‘kleine’ zoon als het ware aan de hand en wijst hem de weg naar Charan. Zij kan hem niet meer beschermen, maar haar broer Lavan kan deze taak overnemen.
Wat opvalt in het verhaal is dat Esau zoon van Jitschak en zoon van Rivka genoemd wordt, maar Jaäkov alleen ‘zoon van zijn moeder’ of ‘haar zoon’. Dat er een band was tussen Jitschak en zijn zoon Jaäkov wordt nergens vermeld. De naam die vader Jitschak aan zijn jongste zoon gaf in Genesis 25:26 getuigt ook niet bepaald van blijdschap met dit kind. Blijkbaar telde Jaäkov niet voor zijn vader Jitschak, en zijn moeder behandelde hem als een klein kind.
Proviand voor de laatste reis? (vers 3)
De liefde van de man gaat door de maag. Dit is een bekend gezegde, dat ook van toepassing is op Jitschak. In Genesis 25:28 staat namelijk dat Jitschak zijn zoon Esau lief kreeg ‘want jachtbuit was naar zijn mond’. Als Jitschak oud en blind is geworden (Genesis 27:1) blijft hij verzot op wild. In vers 6 en 7 brengt Jitschaks vrouw Rivka dit weer onder woorden: Ik heb jouw vader horen zeggen: breng mij jachtbuit en maak voor mij een smakelijk gerecht, en ik zal jou zegenen voor mijn dood. Jitschak bevestigt dit in vers 25 waar hij zegt dat hij zijn zoon zal zegenen nadat hij van het wild gegeten heeft.
In vers 3 geeft Jitschak zijn oudste zoon Esau opdracht op jacht te gaan en wild voor hem te schieten en dat smakelijk te bereiden. Maar het gewone woord voor ‘jachtbuit/wild’ (tsajid), dat voorkomt in vers 5, 7, 31 en 33, wordt door hem verbasterd tot tsedah, dat proviand betekent. Jitschak was oud en blind, en niet meer in staat een reis te maken. Mogelijk dat deze verspreking te maken heeft met zijn gevoel dat zijn einde nadert. In vers 4 spreekt hij namelijk over ‘eten voor ik sterf’. Zou deze verspreking kunnen duiden op verwantschap met de dodencultus zoals die bij naburige volken gebruikelijk was? Men gaf bij het begraven, cremeren of balsemen de doden ook voedsel en gebruiksvoorwerpen mee voor hun reis naar de eeuwigheid.
Sterven of dood (vers 4 en 7)
In de Nieuwe Bijbelvertaling worden Genesis 27: 4 en 7 zo vertaald:
Het (eten) zal mij de kracht geven om je te zegenen voordat ik sterf.
Breng mij te eten, want ik wil je voor mijn dood zegenen.
In vers 4 is Jitschak zelf aan het woord. Hij zegt tegen zijn oudste zoon Esau ‘voordat ik sterf’. In vers 7 citeert zijn vrouw Rivka Jitschaks woorden, maar zij varieert en zegt ‘voor mijn dood’. Elke variatie in bijbelverhalen, hoe klein ook, heeft betekenis. De bijbelschrijvers vonden het namelijk geen probleem om iets letterlijk te herhalen. Ook een letterlijke herhaling heeft betekenis. Er is een verschil in betekenis tussen ‘voordat ik sterf’, en ‘voor mijn dood’? ‘Sterven’ of ‘doodgaan’ is een werkwoord, en, ook al is dit het laatste wat men doet, het is een actie. De ‘dood’ is een naamwoord, een niet-actief gebeuren, iets wat men overkomt. Zou dit verschil in betekenis bij dit verhaal passen? Jitschak denkt dat hij, ondanks dat hij oud en blind is, een actieve rol speelt in zijn doodgaan. Rivka, die haar echtgenoot nooit anders gekend heeft dan passief en afwachtend, kan in verband met Jitschaks sterven, geen ander woord gebruiken dan het naamwoord ‘dood’.
Kostbare kleding? (vers 15 en 27)
Als Rivka haar zoon Jaäkov wil laten doorgaan voor zijn oudere broer Esau, laat zij hem Esau’s kleren aantrekken. In Genesis 27:15 staat het zo: Rivka nam de kleding van Esau, haar grote zoon, de ‘kostbare’. En zij kleedde Jaäkov, haar kleine zoon. De algemene opvatting is dat als Rivka de kleren van haar oudste zoon in haar eigen huis bewaarde, terwijl Esau al getrouwd was en elders woonde, dat het om heel speciale kleren moest gaan. Vers 27 wijst echter op het tegendeel. Daar staat dat vader Jitschak aan de geur van deze kleding kon nagaan dat het Esau’s kleren waren. Esau was een jager en vandaar dat Jitschak kon zeggen: De geur van zijn kleren is de geur van mijn zoon, als de geur van het veld. Dit vers bewijst dat Rivka géén ‘kostbare’ kleren van Esau bewaard heeft, maar juist de niet-gewassen, gedragen plunje van Esau. Door de geur van deze kleren kan Jaäkov zijn vader beter bedriegen.
Het woord ‘kostbaar’ in vers 15 is een interpretatie van vertalers. Letterlijk staat hier: begeerde kleren. De oude, afgedragen, stinkende kleren van Esau waren een begerenswaardig object in de ogen van Rivka, want hierdoor kon zij haar plannen uitvoeren.
Rivka’s huis (vers 15)
In het boek Exodus wordt het woord ‘huis’ (bajit) vaak gebruikt om de bergplaats aan te duiden waarin de draagstokken van de ark bewaard werden. In het boek Jesaja wordt het woord ‘bájit’ zelfs gebruikt voor een parfumflesje. Naast de gewone betekenis ‘huis’ kan het dus ook betekenen opbergruimte. De kleding van Esau is ‘begeerlijk’, en dus heeft Rivka deze goed opgeborgen. Een brandkast had ze niet, maar in haar tent zal zij een kist of kast gehad hebben waar zij Esau’s kleding kon opbergen. Mogelijk is het een cederhouten kist geweest want ook in die tijd was al bekend dat cederhout beschermde tegen aanvreten van wol door motten.
Dagen, één voor één (vers 44)
In Genesis 27:44 staat geschreven dat Rivka haar zoon Jaäkov opdraagt dagen bij haar broer Lavan in het verre Charan te blijven, tot de woede van zijn broer Esau bedaard is.
Bij het woord dagen staat toegevoegd het meervoud van één. De vraag is, wat de betekenis is van dit meervoud. Betekent het enige, zoals de meeste vertalingen hebben? Als Rivka serieus gedacht had dat Esau’s woede in een paar dagen over zou zijn, dan had zij Jaäkov niet zo’n lange reis laten maken. Nee, zij heeft zeker rekening gehouden met een langere periode. Jaäkovs verblijf in den vreemde zou tenslotte twintig jaar duren, en dat is iets langer dan ‘enige dagen’. De uitdrukking die vertaald wordt met ‘enige dagen’ komt in Genesis 29:20 ook nog voor. Daar moet Jaäkov zijn bruidsschat voor Racheel verdienen door zeven jaar voor haar bij zijn oom Lavan te werken. En deze zeven jaar waren in zijn ogen als enige dagen. Als ‘enige dagen’ twintig jaar respectievelijk zeven jaar zijn, is met het woord ‘enige’ dan wel ‘een paar’ bedoeld? Kan met het meervoud van één niet iets totaal anders bedoeld zijn? Bijvoorbeeld dat elke dag apart geteld moet worden? Dat elke dag telt. Als Jaäkov verliefd wordt op Racheel, en hij zeven jaar moet werken om haar te verdienen, zal hij de dagen afgeteld hebben tot het zover was dat zij zijn bruid mocht worden. En als Rivka van Jaäkov, haar ‘kleine zoon’, moet scheiden, zouden beiden dan niet de dagen afgeteld hebben tot zij elkaar weer konden zien? De Nieuwe Bijbelvertaling heeft deze uitdrukking in Genesis 27:44 vertaald met het woord ‘voorlopig’. De vertalers zullen begrepen hebben dat ‘enkele dagen’ niet op zijn plaats is. Helaas vertalen zij in Genesis 29:20 deze uitdrukking met ‘het waren maar een paar dagen’.

Rivka’s motief
Een vraag die op komt na het lezen van Genesis 27 is: Waarom stuurt Rivka bewust aan op een breuk tussen Jaäkov en zijn broer Esau? Waarom dwingt zij haar jongste zoon Jaäkov om zijn oude vader Jitschak en tegelijk zijn oudere tweelingbroer Esau op een schandalige manier te bedriegen? Daar komt nog bij dat het bedrog zeker niet onopgemerkt zal blijven. Immers direct nadat Jaäkov zich als Esau vermomd heeft tegenover zijn vader, komt Esau thuis en wordt het bedrog al ontdekt. Waarom laat zij bewust haat ontstaan tussen de twee broers? En zal de relatie met haar man niet lijden onder dit door haar geënsceneerde bedrog?
Kortom, óf dit verhaal is psychologisch een rommeltje, óf we moeten op zoek naar een diepere betekenis. Dat de schrijver zich niet bewust geweest is van de abnormale verhoudingen in het verhaal is niet te geloven. Maar als we voor de tweede mogelijkheid kiezen, zullen we op zoek moeten naar een verklaring voor het gedrag van Rivka.
Laten we eens nagaan hoe de situatie aan het begin van het verhaal is. Jaäkov is in Genesis 25 op een slinkse manier aan het eerstgeboorterecht van zijn broer gekomen. Deze heeft zijn eerstgeboorterecht met Jaäkov geruild voor een schotel linzen. De bezitter van het eerstgeboorterecht had de verantwoordelijkheid over het wel en wee van de familie wanneer de vader overleed. In later tijd betekende het ook dat de oudste zoon met het eerstgeboorterecht een dubbel deel van de erfenis kreeg. Of dit in de tijd van dit verhaal al gold weten we niet. Wel is zeker dat dit eerstgeboorterecht een grote verantwoordelijkheid met zich mee bracht. En dat was iets waar Esau bepaald niet op zat te wachten. Esau was een vrijbuiter, iemand die graag op jacht ging en alle familieaangelegenheden graag liet voor wat het was. Als hij dan ook die verantwoordelijkheden aan Jaäkov kan overdragen, gaat hij daar gretig op in. Zie Genesis 25:29-34. Heel anders is het gesteld als het om de zegen gaat. Als Jaäkov deze met bedrog zijn broer afhandig heeft gemaakt, brult Esau het uit. Zie Genesis 27:34. Geen verantwoordelijkheid, wel voorspoed, dat is wat Esau wil. Aan het begin van ons verhaal is het Jaäkov die de verantwoordelijke positie van zijn vader over zal nemen in de toekomst. Maar is hij daar wel geschikt voor?Jitschak heeft de positie van zíjn vader overgenomen, maar hij heeft dit alleen kunnen waarmaken dankzij de capaciteiten van Rivka. En hoe is het met Jaäkov? In Genesis 26:34 staat dat Esau intussen veertig jaar oud is, en twee vrouwen heeft. Jaäkov, als tweelingbroer, is aan het begin van ons verhaal dus ook veertig jaar. Maar hij woont nog steeds bij zijn moeder. Wat is Jaäkov voor een man? Opvallend is al dat hij linzensoep kookt (Genesis 25:33). In die cultuur werd dat waarschijnlijk uitsluitend door vrouwen gedaan. Rivka beseft dan dat Jaäkov erg veel trekken van zijn vader heeft. Ook die was op veertigjarige leeftijd nog ongetrouwd (Genesis 25:20), en ook diens moeder was nog steeds onmisbaar voor hem (Genesis 24:67). Tenslotte moest een knecht van zijn vader er op uit gestuurd worden om een vrouw te halen (Genesis 24). Zou ditzelfde voor Jaäkov ook moeten gebeuren? Zou ook Jaäkov, net als zijn vader, zo weinig initiatief ontplooien? ‘Dat verhoede God’ zal Rivka gedacht hebben. Maar omdat ze meent het niet aan God te kunnen overlaten, neemt ze zelf het heft in handen. Om Jaäkov tot ontplooiing te laten komen is het van essentieel belang dat hij zich los maakt van zijn moeder en zelf op zoek gaat naar een vrouw, eventuele ontberingen trotserend. De enige manier waarop Rivka haar doel kan bereiken, is door de bestaande situatie voor Jaäkov onmogelijk te maken. Misschien heeft Rivka niet alles zo weloverwogen gedaan als hier gesuggereerd wordt, maar haar gevoel dat Jaäkov niet tot ontwikkeling kan komen als hij aan haar rokken blijft hangen, is doorslaggevend. Daar heeft zij alles voor over: een enorme haat tussen haar twee kinderen, met zelfs het risico van broedermoord. En ook de mogelijkheid van grote verwijten van de kant van haar man over haar bedrog. En tenslotte het belangrijkste: het opgeven van de moederlijke zorg voor haar lieve, kleine jongen. Maar het man-worden van Jaäkov gaat voor alles. Hij mag beslist niet zo’n wereldvreemde, schuchtere persoon worden als zijn vader. En zoals het er op dit moment uitziet, heeft Jaäkov alles in zich om zich in die richting te ontwikkelen. Dat mag beslist niet! Vandaar dat zij Jaäkov in een positie manoeuvreert waarin hij onmogelijk langer thuis kan blijven. En in Genesis 28:5 staat dat Jaäkov ging. En nadat God hem in Genesis 28:13-15 van zijn kant bemoedigd heeft, staat in Genesis 29:1 opnieuw dat Jaäkov ging.
Jaäkov gaat een eigen weg, onafhankelijk van anderen.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.