Joods-Christelijke Dialoog

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

De begrafenis van Sara.

In de Joodse traditie wordt een verband gelegd tussen de binding van Jitschak in Genesis 22 en de dood van Sara in dit hoofdstuk. Niet voor niets sluit dit hoofdstuk direct aan bij het vorige. Men meent dat de verbinding tussen beiden gelegd wordt doordat aan Sara verteld werd (door satan) dat Avraham hun zoon werkelijk geofferd heeft. Als moeder greep dit haar zo aan dat ze stierf. Dit gebeurde zo snel dat noch Avraham noch Jitschak aanwezig waren bij haar sterven. Het is wel een boeiende visie, maar de Hebreeuwse tekst zegt daar niets over. Ook lijkt een direct verband tussen iemands sterven en het vernemen van de dood van een kind niet vanzelfsprekend. Als Jaäkov bijvoorbeeld concludeert dat Joseef dood is, wordt hij wel depressief, maar hij sterft niet direct.
Dat aan het eind van hoofdstuk 22 Rivka’s geboorte vermeld wordt, komt -volgens de Joodse traditie- omdat een rechtvaardige als Sara, niet uit deze wereld weggaat zonder dat er een opvolger is. In Prediker 1:5 staat: De zon gaat op en de zon gaat onder. Hierbij wordt het opgaan genoemd vóórdat de zon ondergaat. Zo wordt de geboorte van de opvolgster van Sara vermeld vóór de dood van Sara.
Volgens rabbijn Vredenburg moet Sara’s dood ongeveer twintig jaar na Jitschaks offer hebben plaats gevonden. Avraham was intussen naar Chevron verhuisd. Met deze visie wordt de discrepantie opgeheven, die bestaat tussen Genesis 22: 19 waar staat dat Avraham ging wonen in Beër Sjeva, en het sterven van Sara, dat plaatsvond in Chevron (Genesis 23:2).

Vers 1: En het leven van Sara werd honderd jaar en twintig jaar en zeven jaar. Het waren de jaren van het leven van Sara.
Het vermelden van de leeftijd in drie gedeelten vindt men alleen bij Sara en Avraham (in Genesis 25:7). Sara is de enige vrouw in de bijbel van wie verteld wordt hoe oud ze is geworden.
Cassuto geeft uitleg over de leeftijden die in de Tora vermeld worden. Het zijn alle veelvouden van vijf, al dan niet met een toevoeging van zeven. Abraham is 75 jaar oud als hij uit Charan vertrekt (Genesis 12:4), 100 als Jitschak geboren wordt, en 175 jaar als hij sterft. Sara is 90 jaar als ze Jitschak baart, en ze sterft op de leeftijd van 120 + 7 jaar. Jitschak is 40 jaar als hij Rivka tot vrouw neemt. Als de tweeling geboren wordt is hij 60 jaar. Bij zijn overlijden is hij 180 jaar. Jaäkov is 40 jaar als hij naar Charan gaat. Hij werkt 2 x 7 jaar voor zijn beide vrouwen. 20 jaar verblijft hij bij Lavan. Hij is 130 jaar als hij naar Egypte trekt. Bij zijn overlijden is hij 140 + 7 jaar. Joseef is 10 + 7 jaar als hij als slaaf naar Egypte verkocht wordt. Hij is 30 jaar als hij voor Farao komt en 110 jaar als hij sterft. Cassuto verklaart hierbij dat het getal vijf een eenheid is van 5 x 12 = 60 maanden. 60 is in het tweestromenland de standaardmaat. Getallen en leeftijden zullen dus vooral een symbolische betekenis hebben.

Vers 2: En Sara stierf in Kirjat Arba, dat is Chevron, in het land Kenaän. En Avraham kwam om een rouwklacht aan te heffen voor Sara en om haar te bewenen.
En Sara stierf: In Genesis 24:67 staat dat Jitschak treurde om zijn moeder, en hij was toen veertig jaar oud. Sara was negentig jaar oud toen ze hem baarde. Blijkbaar heeft Jitschak drie jaar om zijn moeder getreurd. In de Joodse traditie is de termijn van één jaar rouwen gebruikelijk als het naaste familie betreft.
Kirjat Arba: letterlijk ‘de stad van Arba’. ‘Arba’ betekent ‘vier’. Arba was de stamvader van Enak, de voorvader van de Enakieten, de reuzen. Zie Numeri 13:22 en Jozua 15:13. Hoe de stad aan de naam ‘vier-stad’ komt is niet zeker. Rasji oppert dat het te maken heeft met de vier reuzen die daar woonden, een vader en drie zoons.
Volgens sommige rabbijnen heeft de naam te maken met de vier echtparen die hier begraven zijn. Naast de drie aartsvaders en hun vrouwen zouden namelijk ook Adam en Chava hier begraven zijn.
Het is wel opmerkelijk dat veel woorden in dit hoofdstuk vier maal voorkomen. Vier is symbolisch voor het compleet zijn op aarde, zoals onder andere blijkt uit de uitdrukking ‘de vier windstreken’, en ‘de vier hoeken der aarde’.
Een aantal woorden die vier maal of in een veelvoud daarvan voorkomen worden vermeld aan het eind van het hoofdstuk.
Avraham kwam: betekent dit ‘komen’ dat Avraham vanuit Beër Sjeva naar Chevron kwam? Of betekent het dat hij de tent binnenging waar Sara overleden was? Of betekent het dat hij voorbereidingen trof voor de rouw (Benno Jacob).

Vers 3: En Avraham stond op van op het aangezicht van zijn dode. En hij sprak tot de zonen van Cheet, door te zeggen:
Avraham stond op: volgens het rouwritueel behoort men op de grond te zitten. Zie 2 Samuel 12:16 en Klaagliederen 2:10. Vandaar dat Avraham opstond.
Van op het aangezicht: betekent dit dat Avraham de overleden Sara kuste?
Cheet: een zoon van Kenaän. Zie Genesis 10:15. De naam Cheet betekent ‘omheining’.
Het was gewoonte op de dag van sterven te begraven.
Zijn dode: het woord ‘dode’ is hier mannelijk. De rabbijnse uitleg is dat er na de dood geen onderscheid gemaakt wordt tussen de geslachten.
Door te zeggen: dit wijst op het officiële karakter van Avrahams uitspraak.

Vers 4: Vreemdeling en bijwoner ben ik bij jullie. Geeft mij een graf ten eigendom bij jullie. En ik zal mijn dode van voor mijn aangezicht begraven.
Avraham vraagt hier dus een stukje grond met een graf, als eigendom.

Vers 5: En de zonen van Cheet antwoordden Avraham door tot hem te zeggen:
Antwoorden: het idee van tegenwerpingen maken zit hierin. Avrahams voorstel wordt niet zomaar aanvaard. Zij doen een tegenvoorstel.

Vers 6: Luister naar ons, mijn heer. Een vorst gods bent u in ons midden. Begraaf uw dode in de meest uitgelezene van onze graven. Niemand van ons zal u zijn graf ontzeggen, als u uw dode wilt begraven.
De zonen van Cheet gaan niet in op het voorstel van Avraham om hem een graf te verkópen. Volgens Radak was het bij de Kenaänieten de gewoonte hun doden in spelonken te begraven. Elke familie had in zo’n spelonk een eigen grafkamer, waar elk familielid in zijn eigen kist begraven werd. De hele spelonk werd ‘graf’ genoemd.
Hoe het voorstel van de zonen van Cheet te duiden is? Voelden zij zich vereerd, dat een aanzienlijk man als Avraham een graf te midden van hun graven wenste? Of wilden zij door het voorstel Avrahams dode bij hun eigen doden te begraven, te kennen geven dat er verwantschap was ontstaan tussen hen en Avraham? Dit laatste zou kunnen verklaren waarom Avraham categorisch blijft weigeren een graf te delen met hen. Avraham wil beslist geen relaties aangaan met de Kenaänieten, maar wel in goede verstandhouding met hen leven.
Vorst gods: De Chitieten behandelen Avraham met veel eerbied.

Vers 7: En Avraham stond op en hij boog zich ter aarde voor het volk van het land, voor de zonen van Cheet.
En Avraham stond op: net als in vers 3. Betekent dit dat hij weer naar de dode Sara teruggekeerd is, als het ware om met haar te overleggen over dit voorstel?
Hij boog zich ter aarde: het lijkt een zeer nederige houding, zoals men dat tegenover God of een vorst doet. Avraham betuigt zo groot respect voor de zonen van Chet, maar hij blijft weigeren zijn dode in hun spelonk bij te zetten.
Volk van het land: vroeger werd gedacht dat hiermee mensen van een lage sociale klasse aangeduid werd, maar nu meent men dat het tegendeel bedoeld is. Het zou de officiële aanduiding geweest zijn van de stadsbestuurders.

Vers 8: En hij sprak met hen door te zeggen: Als er bij jullie iemand is, om mijn dode van voor mijn aangezicht te begraven, luister naar mij, en dring er voor mij bij Efron, de zoon van Tsochar, op aan
Hij sprak met hen: van Avraham wordt niet gezegd dat hij tegenwerpingen maakte. Avraham is er niet op uit om conflicten uit te lokken. Hij wil met iedereen, zo mogelijk, vrede houden. Maar een eenheid vormen met de inwoners van het land, is voor hem onmogelijk. Hij wil hen graag in alles tegemoet komen, maar hij blijft bij zijn vraag: een eigen graf in bezit krijgen.
Door te zeggen: Avraham geeft hiermee aan dat de nu volgende uitspraak een officieel aanbod is.
Jullie: letterlijk ‘jullie zielen’dat is ‘een persoon / iemand onder jullie’. Zie 2 Koningen 9:15.
Aandringen: als het Avraham om een voordelige koop te doen was, is het niet handig dit woord ‘ aandringen’ te gebruiken. De eventuele verkoper kan de prijs opvoeren, als hij weet dat de eventuele koper al zijn zinnen op deze koop gezet heeft. Maar voor Avraham doet blijkbaar de koopprijs niet ter zake.
Efron, de zoon van Tsochar: het is heel bijzonder dat van een heiden de naam van de vader genoemd wordt. De reden zou kunnen zijn dat het hier om officieel handelen gaat.

Vers 9: dat hij mij de spelonk van Machpela zal geven, die van hem is, die aan het eind van zijn veld is. Laat hij haar tegen de volledige geldwaarde mij geven, te midden van jullie, tot een eigendom voor een graf.
Wat is de reden dat Avraham Efron niet rechtstreeks aanspreekt? Zou dit te maken kunnen hebben met een mogelijke weigering van Efron? En nu, te midden van zijn volksgenoten zou hij mogelijk wat meer onder druk staan om op Avrahams voorstel in te gaan. Waarschijnlijker is het dat dit bij het officiële karakter van de koop hoort.
Geven: bedoeld is natuurlijk ‘kopen’, net als in Deuteronomium 2:28: Verkoop mij voedsel voor geld... en geef mij water voor geld. Door niet het gewone woord voor ‘kopen’ te gebruiken, geeft Avraham te kennen dat het kopen en de prijs daarvan, voor hem niet relevant is. Het bezit van een graf is het enige dat telt.
Machpela = verdubbeling. Mogelijk dat dit te maken heeft dat er later –volgens de Joodse traditie- vier echtparen in begraven liggen: Adam en Chava, Avraham en Sara, Jitschak en Rivka en Jaäkov en Lea.
Te midden van jullie: Avraham pleit voor openheid ten aanzien van de koop van het graf. Is het opdat hij later geen problemen zal krijgen? Het duidt ook weer op het officiële karakter van de koop.

Vers 10: En Efron zat te midden van de zonen van Cheet. En Efron, de Chitiet, antwoordde Avraham, ten aanhoren van de zonen van Cheet, voor allen die de poort van zijn stad binnenkomen, door te zeggen:
Efron was de man ‘te midden van de zonen van Chet’. Al deze mensen zijn getuigen dat het een eerlijke koop zal zijn.
Antwoorden: weer net als in vers 5 ‘een tegenvoorstel doen’.
De poort van zijn stad binnenkomen: de mannen die in de poort zitten zijn de aanzienlijken. De mensen die de stadspoort binnenkomen kunnen alle mensen zijn. In de poort werden alle officiële handelingen verricht. Ook deze koop zal zich zeker in de poort hebben afgespeeld. Het was dus een openbare verkoping.
Door te zeggen: nu komt er van de kant van Efrat ook een formele uitspraak.

Vers 11: Neen, mijn heer. Luister naar mij. Het veld zal ik u geven. En de spelonk die daarop is, die zal ik u geven. Voor de ogen van de zonen van mijn volk zal ik u die geven. Begraaf uw dode.
Veld en spelonk: Lehman heeft in 1953 geschreven, na uitvoerig de wetten van de Chitieten te hebben onderzocht, dat de voorrechten en verplichtingen van de koning ten opzichte van landeigenaren alleen golden voor degenen die een geheel stuk land bezaten. Als men een déél van een stuk land kocht, bleven de voorrechten en verplichtingen op de oorspronkelijke eigenaar rusten. Ook heeft Lehman ontdekt dat bij verkoop van een stuk grond het juiste aantal bomen op die grond geteld werden.
Men kan zich voorstellen dat Efron er niet voor voelde alleen een graf te verkopen, waarbij hij belasting moest blijven betalen over zijn overgebleven stuk en over het stuk dat van Avraham was.
Avraham wil alle zonen van Chet als getuigen, maar Efron eveneens.

Vers 12: En Avraham boog zich ter aarde voor het aangezicht van het volk van het land.
Voor het gelaat van: in vers 7 staat dat Avraham zich voor het volk ter aarde boog. In het woord ‘gelaat’ zit de betekenis van ‘toewenden’. Blijkbaar heeft men zich hier naar hem toegewend.

Vers 13: En hij sprak tot Efron, ten aanhoren van het volk van het land, door te zeggen: Waarlijk, als u, alstublieft, naar mij luistert. Ik zal zilver geven (voor) het veld. Neem (het) van mij. En laat mij mijn dode begraven, daar.
Spreken: hier ‘spreekt’ Avraham voor de derde keer terwijl Efron steeds ‘antwoordt’. Avraham maakt dus geen enkele tegenwerping terwijl Efron het steeds weer anders wil als Avraham voorstelt.
Zilver: met dit woord wordt het metaal ‘zilver’ aangeduid maar het is ook het gewone woord voor ‘geld’ geworden.
Grammaticaal klopt deze zin niet. Het lijkt een anakoloet, een ontsporende zin te zijn. Dit past goed bij spreektaal. Mogelijk dat de schrijver hiermee aangeeft hoe emotioneel Avraham hier is. Zou hij zijn doel bereiken?
Daar: aan het eind van de zin waardoor er extra nadruk op valt.

Vers 14: *En Efron antwoordde Avraham, door tot hem te zeggen:
Antwoorden: weer met het aspect van tegenwerpingen maken.
Door te zeggen: elke keer als er gesproken wordt geeft de schrijver aan dat het een officiële uitspraak is.

Vers 15: Mijn heer, luister naar mij. Het land is vier honderd sikkels zilver (waard) tussen mij en tussen u. Wat is dat! En uw dode is er. Begraaf (haar).
Vierhonderd sikkels zilver is volgens van Selms een hoge prijs. Het is 4-5 kilogram zilver. In Jeremia 32:9 staat dat Jeremia 17 sikkels zilver betaalt voor een veld. In Nehemia 5:15 wordt 40 sikkels zilver een zeer zware belasting geacht. In het wetboek van Hammurabi, dat ongeveer uit deze zelfde tijd stamt, wordt het jaarloon voor een arbeider op 6-8 sikkels zilver gesteld.
Het land: Efron heeft het niet over ‘het veld’, maar over ‘het land’. Het is alsof Efron het hele land Kenaän aan Avraham verkoopt. Door God was het al aan Avraham gegeven volgens Genesis 13:15. En hier valt het nog eens ten aanschouwe van heel het volk volgens een contract Avraham ten deel.
(Waard) :Ook in dit vers komen grammaticale onregelmatigheden voor. Mogelijk dat de schrijver hiermee de spanning weergeeft van Efron nu hij het bedrag noemt waar het om gaat. Efron zal in spanning afwachten of Avraham het stuk land met het graf de koopprijs waard vindt.

Vers 16: En Avraham hoorde naar Efron, en Avraham woog voor Efron het zilver af, waarover hij gesproken had ten aanhore van de zonen van Cheet: vierhonderd sikkels zilver, gangbaar bij de koopman.
Horen: het aspect van ‘gehoorzamen’ zit hier ook in.
Op deze manier wordt het openbare karakter van de transactie onderstreept.
Efron en vierhonderd: de tweede keer dat de naam Efron in dit vers genoemd wordt staat deze naam ‘defectief’ geschreven, dat wil zeggen zonder ‘vav’. De vav stelt in deze naam de letter ‘o’ voor. Alle andere keren dat de naam Efron gespeld wordt staat deze letter er wel in. Volgens Benno Jacob past de schrijver hier een aardig letterspel toe. De vier overgebleven letters –zonder vav- van de naam Efron (EFRN, getranscribeerd ‘prn) hebben tesamen de getalswaarde 400 (70 + 80 + 200 + 50). De schrijver zou zo de hebberigheid van Efron aan de kaak willen stellen.

Vers 17: En het veld van Efron, dat in Machpela was, dat voor het aangezicht van Mamree was, stond op. Het veld en de spelonk die er op was, en al het geboomte dat op het veld was, dat in het hele gebied rondom was.
Opstaan: In vers 3,7 en 20 komt dit woord ook voor. Volgens de Midrasj wordt dit woord hier gebruikt omdat het bezit een verheven functie bereikte doordat het van een Chitiet over ging in handen van Avraham. Normaal kan een veld niet ‘opstaan’.

Vers 18: Het werd het eigendom van Avraham voor de ogen van de zonen van Cheet, bij allen die de poort van zijn stad binnenkomen.
Bij allen : in vers 10 staat ‘voor allen’.

Vers 19: En daarna heeft Avraham zijn vrouw Sara begraven, naar de spelonk van het veld van Machpela, tegenover Mamree, dat is Chevron, in het land Kenaän.
Sara: voor het eerst wordt weer van ‘Sara’ gesproken. In vers 3-15 is steeds sprake van ‘de dode’.
Mamree en Chevron: ook in Genesis 13:18 wordt Mamree met Chevron gelijk gesteld. In vers 2 staat dat Kirjath Arba Chevron is. In Genesis 35:27 worden Mamree en Kirjath Arba beiden genoemd in verband met Chevron. Misschien is bedoeld ‘behorend tot het gebied van Chevron’? (van Selms).

Vers 20: En het veld en de spelonk die daarbij was stond op voor Avraham, tot een grafbezit, van de zonen van Cheet.

De wijze van onderhandelen in dit hoofdstuk is typisch Oosters. Ook in onze tijd is een dergelijke manier van onderhandelen in het Midden Oosten nog steeds gebruikelijk.

Woorden die viermaal voorkomen in dit gedeelte:
Dode 8x (vers 3,4,6,6,8,11,13,15)
Opstaan 4x (vers 3,7,19,20)
Spelonk 4x (vers 9,11,19,20)
Veld 8x (vers 9,11,13,17,17,19 –meervoud- ,20)
Graf 4x (vers 4-9) en 1x in vers 20
Begraven 8x (vers 4,6,6,8,11,13,15,19).
‘Vier’ is de aanduiding van het aardse, van wat zich hier op aarde afspeelt. Het verwerven van een stuk land met een graf is hierbij blijkbaar essentieel.

Volgens Benno Jacob is het beslist niet zo dat de aanspraak van het volk Israel op het beloofde land op dit verhaal gegrond is. Het gaat in dit verhaal puur om het graf. Een veld en een graf kunnen niet symbolisch zijn voor het hele land. Een graf is trouwens een luguber symbool. Het gaat Avraham er om dat hij alles over heeft voor zijn geliefde vrouw, ook nu ze dood is. Wel wordt door het bezit van dit graf het land voor Israel het land van de voorouders.

Spreken en antwoorden (vers 3,5,8,10,13, en 14)
Tijdens de onderhandelen tussen Efron en Avraham over een graf voor Sara worden door de schrijver twee verschillende woorden gebruikt. Avraham spreekt steeds terwijl de Chitieten en Efron steeds antwoorden. ‘Spreken’ is zorgvuldig iets woord voor woord uiten, ‘antwoorden’ is reageren op wat de ander zegt, maar tegelijk worden tegenargumenten gebruikt, tegenwerpingen gemaakt. Heel fraai zien we dit in het boek Iov als Iov twistgesprekken heeft met zijn vrienden. Er is daar steeds weer sprake van ‘antwoorden’, het niet met de ander eens zijn, een andere visie hebben.
In vers 3 begint Avraham met spreken tot de Chitieten,
In vers 5 antwoorden de Chitieten
In vers 8 spreekt Avraham met hen
In vers 10 antwoordt Efron
In vers 13 spreekt Avraham tot Efron
In vers 14 antwoordt Efron.

Door te zeggen: deze uitdrukking volgt elke keer (dus zes maal!) als er sprake is van ‘spreken van Avraham’ en ‘antwoorden’ van de tegenpartij. Dit wijst op het officiële karakter van de koop in dit hoofdstuk.







Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.