Joods-Christelijke Dialoog

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.


De zeventig naties na de vloed.

Vers 1: En dit zijn de nakomelingen van de zonen van Noach: Sjeem, Cham en Jefet. Hun werden zonen geboren na de vloed.
Sjeem, Cham en Jefet: volgens rabbijn Hirsch zou Jefet de oudste zijn (zie vers 21), maar meestal wordt gedacht dat Sjeem de oudste was.

Vers 2: De zonen van Jefet waren Gomer en Magog en Madai en Javan en Toeval en Mesjech en Tiras.
In vers 2-5 wordt de geslachtslijst van Jefet beschreven, in vers 6-20 die van Cham en in vers 21-31 die van Sjeem. Via Ever (zie vers 21) leidt deze laatste lijst tot de geslachtslijst van Avraham. In Tenach wordt vaak degene met wie het verhaal verder gaat als laatste genoemd. Zo worden hier dan ook de afstammelingen van Sjeem als laatste opgesomd.

Vers 3: En de zonen van Gomer waren Asjkenaz en Rifat en Togarma.

Vers 4: En de zonen van Javan waren Elisja en Tarsjiesj, Kitiërs en Dodanieten.

Vers 5: Uit deze scheidden zich de kustlanden van de naties, in hun landen, elk volgens zijn taal, volgens hun families, in hun naties.
Kustlanden: met dit woord worden gebieden bedoeld waar de bewoners afgescheiden van anderen wonen, zoals kustgebieden en eilanden.
Naties: voor het Nederlands woord ‘volk’ bestaan in het Hebreeuws twee woorden, namelijk ‘am’ en ‘goj’. Tegenwoordig wordt met het meervoud ‘gojiem’ niet-Israelieten aangeduid. In Tenach wordt met ‘goj’ een volk bedoeld als staatkundige eenheid, mensen die binnen bepaalde grenzen wonen. Met het woord ‘am’ , dat afgeleid is van het woord ‘im’ dat ‘samen met’ betekent, wordt een volk aangeduid dat een etnische eenheid vormt, dat een gemeenschappelijke afkomst heeft. Het woord ‘goj’ vertaal ik met ‘natie’ en het woord ‘am’ met ‘volk’.
De geslachtslijst van Jefet komt vrijwel woordelijk overeen met die van 1 Kronieken 1:5-7.

Vers 6: En de zonen van Cham waren Koesj en Mitsrajim en Poet en Kenaän.

Vers 7: En de zonen van Koesj waren Seva en Chavila en Savta en Rama en Savtecha. En de zonen van Rama waren Sjeva en Dedan.

Vers 8: En Koesj liet Nimrod geboren worden. Hij begon een held te worden op aarde.
Nimrod: In vers 7 staat een opsomming van de zonen die Koesj liet geboren worden waarbij ook nog kleinzonen genoemd worden. Dan volgt hier dat Koesj nóg een zoon liet geboren worden. Was Nimrod de zoon van een tweede vrouw of een bijvrouw?

Vers 9: Hij was een held van de jacht voor het gelaat van de Eeuwige. Daarom wordt gezegd: Als Nimrod, een held van de jacht voor het aangezicht van de Eeuwige.

Vers 10: En het begin van zijn koningkrijk werd Bavel en Erech en Akad en Kalnee, in het land Sjinar.
Koningschap: Nimrod is de eerste waarbij over koningschap gesproken wordt.

Vers 11: Uit dat land was hij gegaan naar Assoer. En hij bouwde Ninevé en Rechobot-stad en Kalach

Vers 12: en Resen tussen Ninevé en Kalach: dat is de grote stad.

Vers 13: En Mitsrajim liet geboren worden de Loedieten en Anamieten en Lehavieten en de Naftoechieten

Vers 14: en de Patroesieten en de Kasloechieten, waar de Filistijnen van uit gegaan zijn en de Kaftorieten.

Vers 15: En Kenaän liet Tsidon geboren worden, zijn eerstgeborene, en Cheet

Vers 16: en de Jevoesiet en de Emoriet en de Girgasjiet

Vers 17: en de Chiviet en de Arkiet en de Siniet

Vers 18: en de Arvadiet en de Tsemariet en de Chamatiet. En daarna verspreidden zich de families van de Kenaäniet.

Vers 19: En de grens van de Kenaäniet werd Tsidon: waar men naar Gerar komt, tot Gaza, waar men komt naar Sedom en Amora en Adma en Tsevojiem tot Lesja.
Sedom en Amora behoorden niet tot het beloofde land. Dit zal ook betekenis hebben als Lot de keus maakt om daar te gaan wonen in Genesis 13.

Vers 20: Dit waren de zonen van Cham volgens hun families, volgens hun talen, in hun landen, in hun naties.
De lijst van Cham heeft een parallel in 1 Kronieken 1:8-16.

Vers 21: En aan Sjeem werden kinderen geboren, ook aan hem, de vader van alle zonen van Ever, de broer van Jefet, de grote.
De geslachtslijst van Sjeem wordt als laatste besproken omdat de wederwaardigheden van de afstammelingen van Sjeem verder verteld worden.
Ever: een kleinzoon van Sjeem waar de Hebreeën van afstammen.
De grote: met dit woord wordt ‘oudste’ bedoeld, maar of het betrekking heeft op ‘de broer’ (waarmee Sjeem bedoeld is) of op ‘Jefet’ kan men uit het Hebreeuws niet opmaken.

Vers 22: En de zonen van Sjeem waren Elam en Asjoer en Arpachsjad en Loed en Aram.

Vers 23: En de zonen van Aram waren Oets en Choel en Geter en Masj.

Vers 24: En Arpachsjad liet Sjelach geboren worden. En Sjelach liet Ever geboren worden.

Vers 25: En aan Ever werden twee zonen geboren. De naam van de ene was Peleg, want in zijn dagen werd de aarde gescheiden. En de naam van zijn broer was Joktan.

Vers 26: En Joktan liet Almodad geboren worden en Sjelef en Chatsarmavet en Jerach

Vers 27: en Hadoram en Oezal en Dikla

Vers 28: en Oval en Avimaël en Sjeva

Vers 29: en Ofier en Chavila en Jovav. Al deze waren zonen van Joktan.

Vers 30: En hun woonplaats was vanaf Mesja, waar men naar Sefar komt, een gebergte in het oosten.

Vers 31: Dit waren de zonen van Sjeem volgens hun families, volgens hun talen, in hun landen, volgens hun naties.

Vers 32: Dit zijn de families van de zonen van Noach volgens hun nakomelingen, in hun naties. En uit deze scheidden zich de naties op aarde na de vloed.

Zeventig namen worden hier genoemd en het getal ‘zeventig’ is in de Joodse traditie het getal van de volheid. Bedoeld is dus alle naties en alle gebieden van de hele aarde.

Van veel namen in dit hoofdstuk is de betekenis bekend en vaak is ook bekend welk gebied of volk er mee bedoeld is. Ik heb nagelaten de betekenissen van deze namen weer te geven omdat dit mijns inziens voor de lezer niet relevant is. Wel is belangrijk om zich te realiseren dat deze opsomming van gebieden en volken een zeer bijzondere is. In geschriften van andere volkeren uit die tijd worden alleen oorlogen en veroveringen vermeld.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.