Joods-Christelijke Dialoog

Onderstaande tekst werd eerder gepubliceerd in “Van Ver Halen, een verhaal achter de bijbelverhalen”, Meinema 2005.

Dr. Piet van Midden doceert Hebreeuws aan de Tilburg School of Catholic Theology, afdeling Bijbelwetenschappen en Kerkgeschiedenis. Hij is op social media actief met een dagelijkse snelcursus Hebreeuws, is schrijver, uitgever en adviseert de reisorganisatie High Flight International.

DE TEMPEL (I Koningen 6-8)
Salomo groeit in wijsheid en roem. In 4:21-34 wordt de grootheid beschreven die in Psalm 72 wordt bezongen:
‘Laat hij heersen van zee tot zee,
van de Rivier tot aan de einden van de aarde.’ (Ps. 72:8)
Alle volken komen om de wijsheid van Salomo te horen.

Nu het land rust heeft (iedereen, van Dan tot Berseba, kan zitten onder zijn wijnstok en vijgenboom, 4:25) is er ruimte om de tempel te bouwen.
In het vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht, in het vierde regeringsjaar, begint Salomo met de bouw. Er is door de bijbelauteurs aardig gerekend, als we alle genoemde jaren van onderdrukking en bevrijding door een richter bij elkaar optellen, komen we in Richteren van hoofdstuk 3:8-2:14 tot 350 jaar. De Simson-periode beslaat 40 jaar, 13:1, en combineren we dat met de in andere bijbelboeken genoemde jaren van Jozua (Joz. 14:10), Saul, (1 Sam. 13:1), David, (I Kon. 2:11) en Salomo in diens vierde jaar, dan komen we inderdaad op 480 jaar uit.
De tempel die Salomo bouwt op de al eerder genoemde dorsvloer van Arauna, wijkt niet zo erg af van andere tempels die gangbaar zijn in de regio. Het is een ‘groot huis’ en dat betekent het Hebreeuwse woordje voor tempel, hekhal, dan ook. Een ander veelgebruikt woord is ook simpel bajit, huis. Het gebouw bevat een heilig deel en een zeer heilig deel, een cella, het hart van de tempel en eigenlijke woonplaats van God. De afmetingen zijn bescheiden: dertig meter lang, 10 meter breed en vijftien meter hoog. Wie de moeite neemt het uit te meten, merkt dat die tempel qua grondoppervlak doorgaans moeiteloos in een gemiddelde kerk past. Binnen de opgegeven ruimte is de cella een kubus van tien bij tien bij tien. De vloer daarvan ligt hoger dan van de tempel. De tempel is dus beduidend kleiner dan het paleis van Salomo, dat vijftig meter lang was en eveneens tien meter breed en vijftien hoog. Nog steeds zeer bescheiden maten wanneer men die vergelijkt met de afmetingen van paleizen in Egypte, Mari en Babylonië. Dat geldt ook van de afmetingen van de stad zelf. De oude Davidsstad mat niet meer dan twaalf tot veertien voetbalvelden aaneen.
Dezelfde bescheidenheid betreft de inrichting: de ark onder de cherubs (dat zijn geen engelen maar griffioenachtige gestalten) in het duistere, heiligste deel. In het heilige het reukofferaltaar, de grote menora met de zeven armen en een tafel voor de toonbroden. De grote cultische zaken als slachtoffers werden buiten gedaan.
De tempel vertegenwoordigt de aanwezigheid van de Heer. Maar het meest in het oog springende kenmerk is dat de cella leeg is: er is geen godenbeeld, alleen een troon, de ark met daarin de stenen tafels (8:9). Dat is theologisch van belang. De tempel wordt weliswaar met veel literaire aandacht in I Koningen neergezet, maar de laatste waarheid is dat dit gebouw de God van hemel en aarde niet kan bevatten. Dat zegt Salomo al in zijn inwijdingsgebed:
‘Zou God werkelijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hoogste hemel kan u niet bevatten! Hoeveel minder dit huis dat ik gebouwd heb?’ (8:27).
Die gedachte, geformuleerd in een tijd dat de tijd dat de tempel van Salomo al niet meer bestond, geeft de lezer te denken: de God van Israël is niet plaatsgebonden en je kunt hem dus ook niet aanwijzen. Hij bedankt voor de eer door mensen naar hun snit een kamer aangeboden te krijgen om te wonen. Hij gaat zijn ongekende gang en zijn naam maakt hij waar op de manier zoals hij dat wil. De uiteindelijke plaats van zijn woning is de hemel (8:30) en de tempel is daarvan slechts een flauw schaduwbeeld. Die gedachte kan Israël helpen in een tijd dat er geen tempel (meer) is.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.