Joods-Christelijke Dialoog

Onderstaande tekst werd eerder gepubliceerd in “Van Ver Halen, een verhaal achter de bijbelverhalen”, Meinema 2005.

Dr. Piet van Midden doceert Hebreeuws aan de Tilburg School of Catholic Theology, afdeling Bijbelwetenschappen en Kerkgeschiedenis. Hij is op social media actief met een dagelijkse snelcursus Hebreeuws, is schrijver, uitgever en adviseert de reisorganisatie High Flight International.

AFSCHEID VAN DE VOLKEN (Genesis 10-11)
De volken in Genesis 10 zijn zeventig in getal. Dat mooie ronde aantal staat voor ‘alle volken van de wereld.’ Ze zijn één van taal’ lezen we en dat zal spoedig veranderen. De volken trekken naar het oosten en vinden de vlakte van Sinear. Waar ligt dat? Een mooie vraag voor een bijbelquiz, maar het antwoord is eenvoudig: Sinear is het land van Babel, maar dat wil de auteur nu nog niet vertellen. Het is de plek waarvan later verteld wordt dat de inhoud van de leeggeroofde tempel van Jeruzalem terecht komt (Dan. 1:2). In het land van Babylon en omgeving zijn de tempeltorens een bekende verschijning en zo’n traptoren, waarvan de bovenste verdieping mogelijk als astronomisch observatiepunt functioneerde en zo een poort naar de goden was.
Maar de auteur gebruikt de toren op een nieuwe manier: hij ziet er de overmoed van de mensen in, die een soort trap naar de hemel willen maken. De toren is de uitroepteken van de stad. En de stad is nu juist al gauw de samenballing van het kwaad.
Je moet het verhaal lezen in zijn bijbelse verband: eerst wil de mens als God worden (Gen. 3), dan wil hij een god trouwen ( 6:1-4) en als dat allemaal niet lukt wil hij op zijn minst in de hemel kijken. Hij moet en zal meer zijn dan adam, akkermens. Het pakt anders uit: niet de mens klimt op naar de hemel, maar God daalt af naar de aarde. Dat is een oerbijbelse beweging: van boven naar beneden. Want wij halen de hemel nooit.
Als de Heer in reactie op de derde poging van de mens om hoger te grijpen dan hij kan, de volken verstrooit over de aarde, is er gelegenheid om te vertellen waarom het in die hele uitvoerige introductie gaat: de roeping van Abram en Sarai. Daarvoor moeten we in 11:24 zijn, als Nachor op het toneel van de geschiedenis verschijnt. Hij is de vader van Terach en grootvader van Abram. Drie broers zijn er : Abram, Nachor en Haran. Haran sterft nog in ‘Ur der Chaldeeën’. Chaldeeën… dat is precies de naam die voor de Babyloniërs wordt gebruikt als ze de tempel van Jeruzalem verwoesten en de bevolking wegvoeren naar… Babel. Babel, daar moet je niet wezen. Daar zijn de volken in al hun overmacht. Daarom trekt Terach hier met zijn nog levende zonen, schoondochters en kleinkinderen weg uit Ur der Chaldeeën. Waarheen? Naar Kanaän natuurlijk. Dat is de goede richting. Terach gaat uit zijn ‘ballingschap’ vandaan maar hij komt niet verder dan Haran, in noord Syrië. Daar blijft het gezelschap hangen. De eerste uittocht uit de ballingschap is nog maar halverwege.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.