Joods-Christelijke Dialoog

Genesis 34: 29 - Lukas de Groote

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010. 

De vrouwen van Jakobs zonen

De NBV vertaalt dit vers zo:
Alle bezittingen namen ze (de zonen van Jakob) mee, en de vrouwen en kinderen voerden ze als gevangenen weg; ze roofden de huizen helemaal leeg.

De Naardense Bijbel heeft:
Al hun vermogen, al hun kroost en hun vrouwen hebben ze gevangen genomen en geroofd, en alles wat er in huis was.
In Genesis 34: 16 wordt door Dina’s broers gezegd dat zij één volk zullen worden met de inwoners van Sichem en in vers 29 staat dat Dina’s broers alle vrouwen en kindertjes van Sichem meenamen. Zij werden niet gedood zoals de mannelijke inwoners van Sichem.
Wat is er geworden van deze vrouwen en kindertjes? Er is alle reden om te veronderstellen dat de broers van Dina (een aantal) van hen tot vrouw hebben genomen. In de voorschriften ten aanzien van krijgsgevangen vrouwen in Deuteronomium 21: 10-14 gezegd wordt dat een man een krijgsgenomen vrouw mag huwen nadat zij haar rouwperiode heeft volbracht.
In heel het boek Genesis wordt namelijk niet gesproken over vrouwen die trouwden met de zoons van Jakob, afgezien van Juda die een Kanaänitische huwde (Genesis 38:2) en Jozef een Egyptische (Genesis 41:45). Als het niet de vrouwen uit Sichem waren hoe zouden de zoons van Jakob anders aan vrouwen gekomen zijn? Buitenlandse reizen maakten ze niet, afgezien van in de tijd van honger, toen Jozef in Egypte was. Maar in die tijd hadden ze al een gezin, want voor hun gezinnen gingen ze juist voedsel kopen.
Dat de Joden, juist wat de vrouwelijke voorouders betreft, geen nakomelingen van Abraham waren, kan mogelijk voor Joden (en voor anderen) op zijn minst verrassend heten.

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.