Joods-Christelijke Dialoog

Genesis 32 en 33 - Lukas de Groote

Deze bijdrage van Lukas de Groote verscheen eerder in Stethoscoop op Genesis, uitgegeven door de stichting Amphora Books, 2010.

Legers

Het woord ‘leger’ komt in het boek Genesis vrijwel uitsluitend voor in het verhaal waarin Jakob en Esau elkaar ontmoeten. Twintig jaar nadat ze uit elkaar gegaan zijn vindt er weer een ontmoeting plaats tussen de tweelingbroers. Dat het bepaald niet een hartelijk weerzien zal worden blijkt wel uit wat de schrijver ons meedeelt. In Genesis 32:6 wordt verteld dat Esau met een legertje van vierhonderd man op Jakob afkomt. Zoals uit andere verhalen blijkt is zo’n aantal mannen speciaal gebruikt wordt voor roofovervallen (zie bijvoorbeeld hoe David met vierhonderd man Nabal wil overvallen (1 Samuel 25:13) en hoe hij vanuit Ziklag plundertochten onderneemt met vierhonderd man (1 Samuel 30:10).
Jakob beseft dat zijn leven en dat van zijn gezin bedreigd wordt. En zodra hij hoort dat Esau op hem afkomt met die vierhonderd man raakt hij in paniek (Genesis 32:7).
Hoe kan het dan dat Esau, zodra hij Jakob ziet, opeens verandert in een liefhebbende broer? In Genesis 33:4 is de ontmoeting tussen beide broers tenminste erg hartelijk. Maar dan komt de verklaring uit Esau’s eigen mond: Esau vraagt wat het leger waar hij op gestuit is te betekenen heeft. En hiermee zal Esau niet op alle vrouwen, kinderen, knechten en vee doelen die Jakob op hem afgestuurd had. Nee, Esau zal hetzelfde leger gezien hebben als Jakob in Genesis 32:3 gezien had: een leger van God.
In dit hele verhaal, dat gaat over het weerzien van de twee broers, wordt herhaaldelijk gesproken van ‘leger’ of ‘legers’. In Genesis 32:8, 9 en 11 is steeds sprake van twee legers van Jakob en in vers 32 nog één keer van het leger waar Jakob de nacht doorbrengt. Met andere woorden, zeven keer is er sprake van het leger van Jakob. Daarvóór zag Jakob Góds legermacht en daarná Esau blijkbaar ook.
Toen Laban, Jakobs schoonvader, hem met kwade bedoelingen achtervolgde, verscheen God hem in een droom (Genesis 31:24) en waarschuwde Jakob niets aan te doen. Maar Laban was een zeer vroom man en hij had ontzag voor God. En hij liet zich door God waarschuwen. Van Ezau daarentegen blijkt nergens dat hij iets met God of goden van doen had. Een droom waarin God hem zou waarschuwen, zou bij hem weinig effect sorteren. Het enige waar Esau ik geloofde was macht en geweld. Vandaar dat God hem alleen op andere gedachten kon brengen door hem een macht te laten zien die groter was dan de zijne. Dat was de taal waar Ezau naar luisterde.

(In 2 Koningen 6:17 staat ook een verhaal over een goddelijk leger wat Elisa ziet, en later zijn knecht ook, en door dit leger wordt de vijand ook angst in geboezemd).

Laat dit verhaal zien dat God mensen wil benaderen op hun eigen niveau en in hun eigen belevingswereld, de vrome op een religieuze manier en de rauwdouwer op een krachtdadige wijze?

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.