Joods-Christelijke Dialoog

Lucas 09: 28-36 - Adri van der Wal

Zondag 13 maart 2022

Een glimp opvangen

door Adri van der Wal


Lucas vertelt het verhaal over de verheerlijking van Jezus op de berg met een tweevoudige betekenis: het heeft een spits voor Jezus en een voor de discipelen. Jezus krijgt bemoediging voor de weg die voor Hem ligt richting kruis en opstanding (Lucas 9:22), voor de leerlingen gaat het om de hemelse oproep naar Hem, deze Zoon, te luisteren en met Hem mee te gaan op zijn weg van dood en verrijzenis.

1. Nauw met de context verbonden
Lucas vertelt dit gebeuren in nauwe aansluiting aan het voorafgaande:
- door de datum (“ongeveer acht dagen later”)
- door woorden over lijden: Jezus’ eerste aankondiging van zijn lijden en opstanding in Lucas 9:22, Jezus’ exodus te Jeruzalem (Lucas 9:31). Vervolgd in Lucas 9:44
- door woorden over discipelschap: Lucas 9:23-27, “Hoort naar Hem”, Lucas 9:35
- door het spreken over Jezus’ heerlijkheid: Lucas 9:26.32
- door de naam Elia: Lucas 9:19.30.33
- het aan niemand iets zeggen: Lucas 9:21.36
- het zien: Lucas 9:27.32.36
Het gedeelte behoort tot Lucas’ weergave van Jezus’ optreden in Galilea (Lucas 4:14-9:50).

2. Drie delen
Voor de opbouw van deze passage is het van betekenis te letten op de formuleringen waarmee Lucas verhalen accentuerend vertelt: egeneto de (Lucas 9:28) en kai egeneto (Lucas 9:29.33): “Het gebeurde”, het oudtestamentische wajjehi.
Daarmee deelt het verhaal zich in drie delen in:
- Lucas 9:28 als introductie
- Lucas 9:29-32, waarin het in 9:29-31 alleen over Jezus, Mozes en Elia gaat. De drie leerlingen zijn buiten beeld. De reden wordt aangegeven in 9:32: de slaap van de leerlingen. Als zij ontwaken, zien zij Jezus’ heerlijkheid en Mozes en Elia.
- Lucas 9:33-36, waarin het in 9:33-34 gaat het over het afscheid van Mozes en Elia en Petrus’ interventie op dat moment. De laatste twee verzen, 9:35-36, die beginnen met een parallelle constructie, kai phōnè egeneto, gaan weer over de leerlingen: zij worden aangesproken door de stem uit de wolk en vertellen niets over het gebeuren.

3. Datering
Lucas’ datering verschilt van die van Matteüs (17:1) en Marcus (9:2). Deze evangeliën spreken van “zes dagen later”. Lucas vermeldt een grotere tijdsruimte. Ook bij Jezus’ besnijdenis wordt over “acht dagen” gesproken (Lucas 2:21; zie Leviticus 12:3), maar een verband lijkt niet waarschijnlijk. Mij lijkt een verband met Leviticus 9:1 waarschijnlijker. Daar, aan het begin van het hoofdstuk over Aärons eerste offer en de verschijning van G’ds majesteit (9:6.23), wordt eveneens over “acht dagen” gesproken. Aäron wordt daar getekend als volledig getrouw aan de Tora van de Eeuwige. Hij is geroepen tot de taak van verzoening (9:7).

4. Bidden
Een verdere eigenheid van Lucas’ verhaal over de verheerlijking is dat deze plaatsvindt, terwijl Jezus in gebed is (Lucas 9:29). Blijkens Lucas 9:28 had Hij zich teruggetrokken om te bidden. Het bidden wordt in Lucas’ evangelie herhaaldelijk genoemd:
- de biddende gemeenschap op het tempelplein in Lucas 1:10,
- Jezus is bij zijn doop in de Jordaan in gebed (Lucas 3:21),
- Jezus trekt zich na de genezing van een melaatse in eenzaamheid terug om te bidden (Lucas 5:16),
- Jezus is de nacht voordat Hij zijn twaalf leerlingen koos in gebed (Lucas 6:12),
- blijkens Lucas 9:18 is Jezus in gebed als Hij zijn leerlingen vraagt wat voor beeld mensen van Hem hebben,
- ook aan het begin van de passage over het Onze Vader is Jezus in gebed (Lucas 11:1),
- Jezus’ bidden in de Hof van Getsemane (Lucas 22:39-46).
De gebedsplaats in Lucas 9:29 is een berg, zonder dat deze berg nader gespecificeerd wordt. Ook in Lucas 6:12 trekt Jezus zich in de bergen terug. De berg is in het Oude Testament een plaats van Godsopenbaringen (Sinaï !).
Jezus gaat niet alleen, maar neemt dezelfde drie leerlingen mee die eerder (Lucas 8:51) aanwezig waren bij de opwekking van het dochtertje van Jaïrus. Deze gang van zaken legt verband met Mozes’ bestijgen van de berg Sinaï met drie metgezellen (Exodus 24:1.9).

5. Mozes en Elia
Een verdere verbinding met de verhalen over Mozes is Jezus’ gelaatsverandering (Lucas 9:29). In Ex. 34:29-35 wordt verteld over Mozes’ stralende gelaat. Een andere verbinding is met Dan. 10:6, waar Daniël iemand ziet verschijnen met een stralend gelaat.
Ook Jezus’ kledij verandert: die wordt stralend wit (Lucas 9:29). Zoals de kleding van de twee gestalten in Lucas 24:4 blinkend was. Er vindt dus ook een materiële verandering plaats.
Tijdens Jezus’ gebed verschijnen Mozes en Elia. Dat geeft de gedachte dat zij als gebedsverhoring komen, als hemels antwoord op Jezus’ gebed. Hun verschijnen wordt ingeleid met “zie”, het oudtestamentische hinnēh.
Elia wordt in het evangelie van Lucas zeven keer genoemd (1:17; 4:25.26; 9:8.19.30.33). In Lucas 1:17 wordt hij door de engel Gabriël genoemd, met verwijzing naar Maleachi 3:23, als symbool voor eschatologische hoop.
Dat hier twee figuren uit het verleden optreden, kan op de lezer als bevreemdend overkomen. Het is goed daar aandacht aan te besteden.
Mozes en Elia komen samen. Hier kan verwezen worden naar de in Deuteronomium Rabba 3 bewaarde gedachte: “G’d zei tot Mozes: Wanneer Ik de profeet Elia zal zenden, zullen jullie beiden samen komen.” Ook kan verwezen worden naar Deut. 19:15: “Op de verklaring van twee of drie getuigen zal een zaak vaststaan.” (zie ook 2 Kor. 13:1).
Veelal worden Mozes en Elia gezien als vertegenwoordigers van Tora en profeten. Zoals er in Lucas 16:29 en 24:27 gesproken wordt over Mozes en de profeten. Maar ligt het niet meer voor de hand hen te zien als figuren die ook met lijden geconfronteerd werden tijdens hun werken in G’ds dienst? Moest Mozes niet oproeien tegen een volk dat telkens maar weer terug wilde naar Egypte? Moest Elia niet oproeien tegen een volk dat telkens maar weer de voorkeur gaf aan de Baäls boven de Eeuwige? Deze voorgangers uit Israëls geschiedenis komen in Jezus’ leven kort na zijn lijdensaankondiging en zijn woorden over discipelschap dat lijden met zich mee kan brengen. Zij komen Hem te hulp, bemoedigen Hem om vol te houden. Zoals in Getsemane een engel komt om Jezus kracht te geven (Lucas 22:43). Door hun aanwezigheid is duidelijk dat G’d aanwezig is in het bedreigde bestaan.

6. Gesprek
Mozes en Elia verschijnen in hemelse glorie (Lucas 9:31). Zij komen bij Hem die ook als luisterrijk beschreven wordt (Luc. 9:32; over Jezus’ luister wordt verder gesproken in Lucas 9:26; 21:27 en 24:26). Een en al licht op de berg. Zoals het in de geboortenacht vol was van G’ds heerlijkheid (Luc. 2:9). Op de berg wordt zo al even iets zichtbaar van Jezus’ glorie die later ten volle zichtbaar zal worden.
Mozes en Elia gaan met Jezus in gesprek (Lucas 9:30-31). Alleen bij Lucas horen we over de inhoud van het gesprek. De drie spreken over Jezus’ exodus te Jeruzalem. Het woord “exodus” duidt op zijn levenseinde (zie Wijsheid 7:6), maar dat niet alleen. De term “exodus” roept bevrijding op, bevrijding na lijden, uittocht uit de dood. Zoals Jezus zelf bij de aankondiging in Lucas 9:22 lijden èn opstanding verwoordde. Jezus’ weg: door lijden naar bevrijding, glorie. De weg van de Mensenzoon loopt uit op zijn komst in zijn heerlijkheid (Luc. 9:26).
Bij Jezus’ veranderingen (gelaat, kleding) en zijn gesprek met Mozes en Elia slapen de drie leerlingen. Zij lijken, door slaap overmand, van verheerlijking en verschijning van Mozes en Elia niets gemerkt te hebben (Luc. 9:32). Zoals de leerlingen ook slapen bij Jezus’ doodsstrijd in de Hof van Getsemane (Luc. 22:45). Wakker geworden maken de drie leerlingen het slot van Jezus’ ontmoeting met Mozes en Elia mee, deze voorproef van Jezus’ toekomst. Zij zagen al even Jezus’ heerlijkheid (2 Petr. 1:16).

7. De woorden uit de wolk
Als Mozes en Elia weg zullen gaan, geeft Petrus zijn inbreng. Hij spreekt Jezus aan als “Meester”, een titel die we ook lezen in Luc. 5:5; 8:24.45; 9:49; 17:13. De term duidt Jezus aan als leraar (rabbi) en opleider.
Petrus wil deze glorievolle situatie vasthouden door voor Jezus, Mozes en Elia tenten, “hutten”, te bouwen. Een verwijzing naar het Loofhuttenfeest? Zijn opmerking staat haaks op de weg (de exodus) die Jezus wacht en vanaf Luc. 9:51 door Lucas beschreven wordt. Fijntjes schrijft Lucas: “Hij wist niet wat hij zei.” (Luc. 9:33).
Tijdens Petrus’ woorden verschijnt er een wolk die de aanwezigen overdekt. De wolk is teken van G’ds nabijheid. Vergelijk 1 Koningen 8:10-11, waar verteld wordt dat een wolk de tempel vervult, teken van G’ds heerlijkheid. Het verschijnen van de wolk roept in ieder geval bij de leerlingen vrees op (Lucas 9:34).
Dan klinkt een stem uit de wolk. Zoals G’d ook bij de Sinaï uit een wolk spreekt (Exodus 19:16; 24:15-18; vergelijk ook 40:34). Voor Gods spreken kan ook aan Psalm 68:34 gedacht worden.
Opnieuw klinken hemelse woorden over Jezus: “Zoon”, “uitverkorene”, woorden vergelijkbaar met die bij Jezus’ doop klonken (Lucas 3:22), een combinatie waarin Psalm 2:7 en Jesaja 42:1 te herkennen zijn en mogelijk ook Genesis 22:2. Het “uitverkoren” kan ook verwijzen naar Psalm 78:68.70 en 135:4. Bij de doop werd tot Jezus gesproken, nu tot de leerlingen.
De woorden van de hemelse stem eindigen met een opdracht: “Hoort naar Hem”, zoals die ook klinkt in Deuteronomium 18:15. Zo wordt Jezus getekend als profeet als Mozes. Het gaat hier om luisteren naar Hem die de weg van dood en opstanding zal gaan, de Mensenzoon. Met zijn woorden moeten zijn volgelingen op weg. Het is een vorm van een roeping. Het geven van een opdracht maakt duidelijk dat de navolging geen vanzelfsprekendheid is.

De wolk neemt Mozes en Elia weg. Zoals een wolk Jezus en zijn leerlingen scheidt (Handelingen 1:9).

Terwijl de stem nog klinkt, is Jezus weer alleen. Uit eigener beweging zwijgen de leerlingen over het gebeuren dat zij hadden meegemaakt. Na het zwijggebod van Lucas 9:21 was geen nieuw gebod nodig.
Als Jezus en zijn leerlingen dan afdalen (Lucas 9:37), worden zij direct weer met de onverlostheid van de wereld geconfronteerd.

8. Pasen
De evangelist schrijft deze passage na Pasen. Lucas’ evangelie is geheel op Pasen geënt. Daarin heeft de gemeente de bevestiging van Jezus’ weg, zijn exodus, meegemaakt. Dat geeft haar een bemoediging, zoals Jezus die op de berg ontving.


Adri van der Wal
afgerond: 2 februari 2022

Toelichting

Hieronder toelichtingen op de zondagslezingen voor de komende 4 weken.